Wat is Pfeiffer

Mononucleosis infectiosa (MNI)


De officiële naam voor de ziekte van Pfeiffer. Het staat ook bekend onder klierkoorts, kissing disease, glandular fever, malafide de fiancés en kusjesziekte.

Wat is Pfeiffer?

De ziekte van Pfeiffer is een veelvoorkomende virale infectie. Het komt vooral voor bij jongeren. Maar ook kinderen en volwassenen kunnen besmet raken met het virus. Een ruime meerderheid van de Nederlanders komt al voor het twintigste levensjaar in aanraking met het virus. Op jonge leeftijd verloopt de ziekte meestal zonder symptomen in tegenstelling tot volwassenen, waar vaak wel duidelijke symptomen aanwezig zijn.

Besmetting
De ziekte van Pfeiffer wordt veroorzaakt door het Epstein-Barrvirus dat zich ophoudt in de cellen van speekselklieren en in B-lymfocyten. Besmetting met dit virus ontstaat als we in contact komen met besmet speeksel. Als een huisgenoot de ziekte van Pfeiffer heeft, zal dit meestal niet leiden tot het besmetten van de anderen. Het is echter minder besmettelijk dan een gewone verkoudheid.

De meest voorkomende manieren van besmetting zijn:
• via het speeksel door mond-op-mondcontact, vandaar de populaire naam ‘kissing disease’;
• door te drinken uit hetzelfde glas of te eten met hetzelfde bestek als een besmet persoon;
• door gemeenschappelijk gebruik van een tandenborstel van een besmet persoon;
• door bloedtransfusie en beenmergtransplantatie;
• bij seksuele activiteit, de afscheiding van de geslachtsorganen is besmettelijk.

Het meest besmettelijk is iemand die zelf besmet is geworden en nog in de incubatietijd zit. Na de incubatietijd neemt de besmettelijkheid af. Slechts ca. 5% wordt besmet door iemand die een acute infectie heeft.
Wel is het mogelijk dat iemand, na de infectie, levenslang het virus latent bij zich draagt wat dan toch weer tot een besmetting kan leiden. In het algemeen is er dan ook in de omgeving geen ziek persoon aan te wijzen als de bron van de besmetting.

We maken antistoffen aan tegen dit virus zodra het ons lichaam binnenkomt. Daardoor kunnen we maar één keer in ons leven besmet raken en de ziekte van Pfeiffer krijgen. Wanneer we nogmaals in contact komen met het virus zijn we immuun. De antistoffen in het bloed ruimen het virus de tweede keer direct op en we worden dan niet ziek.

Incubatietijd
De incubatietijd is de periode vanaf de besmetting totdat de eerste ziekteverschijnselen optreden. Deze varieert en ligt tussen de vier en de zeven weken. Kinderen in de basisschoolleeftijd kunnen al eerder geïnfecteerd worden, namelijk tussen de vier en de tien dagen.

Vaststellen diagnose
Vaak wordt de ziekte van Pfeiffer in het begin niet als zodanig herkend. Het begint meestal met keelpijn, koorts en een algeheel gevoel van malaise. De eetlust neemt af en je bent vaak erg vermoeid en lusteloos. Bij een vermoeden van de ziekte van Pfeiffer zal de huisarts nagaan of ook de lymfeklieren opgezet zijn. Een laboratoriumtest kan uitwijzen of je daadwerkelijk besmet bent.

In het acute stadium vertoont het bloedbeeld typische veranderingen. Heb je de ziekte van Pfeiffer doorgemaakt, dan laat het antistoffen in je bloed achter. Na verloop van tijd veranderen deze volgens een bepaald patroon. Meestal krijg je dan van de huisarts te horen dat je óf de ziekte van Pfeiffer in een acuut stadium hebt óf dat je ooit de ziekte hebt gehad. De test zegt echter niets over de duur of de ernst van de besmetting of wanneer je het gehad hebt, alleen dat het aantoonbaar in je bloed zit.

Duur
De ziekte van Pfeiffer kan meestal geen kwaad en gaat bijna altijd vanzelf weer over. Hoe lang de ziekte duurt valt niet te voorspellen en kan voor iedereen weer anders zijn. De acute fase duurt drie tot vier weken. Na ongeveer zes weken zijn de meeste symptomen verdwenen. De vermoeidheid en de lusteloosheid kan echter nog maanden aanhouden. In ca. 2% van de gevallen kan dit zelfs meer dan zes maanden duren.

Kan het terugkomen?
De meeste mensen die de ziekte van Pfeiffer hebben gehad krijgen het maar één keer. Volgens de medische wetenschap gebeurt het zelden dat Pfeiffer-symptomen maanden of zelfs jaren later terugkomen. De praktijk wijst vaak anders uit. Zodra je bent besmet met EBV, draag je het virus - meestal in een slapende toestand - voor de rest van je leven bij je. Periodiek kan echter het virus reactiveren. Wanneer dit gebeurt, kan het virus worden gedetecteerd in je speeksel - maar waarschijnlijk wordt je hier niet ziek van. In zeldzame gevallen kan gereactiveerd EBV ziekte veroorzaken bij mensen met een zwak immuunsysteem.

Behandeling
Er zijn geen medicijnen tegen de ziekte van Pfeiffer. Omdat de ziekte door een virus wordt veroorzaakt, hebben antibiotica geen zin. Wat je er zelf wel tegen kunt doen én de behandeling die helpt om versneld je klachten van Pfeiffer te overwinnen lees je op Pfeiffer Therapie


Symptomen van de ziekte van Pfeiffer

In de helft van de gevallen is er geen enkel symptoom. Veel jonge kinderen met de ziekte van Pfeiffer merken er meestal niets van en worden hoogstens een beetje hangerig. Vaak wordt de ziekte bij hun dan ook niet eens onderkent. Ook bij ouderen (boven 60 jaar) zijn de symptomen dikwijls nauwelijks te merken: wat keelpijn en eventueel aanslepende koorts.

Sommige kinderen zijn weer een beetje ziek en hebben last van rode huiduitslag, koorts en vermoeidheid. De ziekte van Pfeiffer komt veel voor bij jongeren tussen vijftien en twintig jaar en bij jongvolwassenen. Hier begint het vaak met vermoeidheid, algemene malaise, hoofdpijn, keelpijn, koorts en rillerigheid.

Besmetting tijdens of na de puberteit geeft vaak meer en langer last. De ziekteverschijnselen hangen dan ook sterk af van de leeftijd en is van invloed op de ziekteverschijnselen. 

Niet iedereen heeft dus klachten, maar de meest voorkomende verschijnselen van de ziekte van Pfeiffer zijn:
  • (Extreme) vermoeidheid
  • Koorts van 38 graden Celsius of hoger
  • Koude rillingen
  • Een zere keel die pijnlijker is dan mogelijk eerdere keelontstekingen
  • Kleine bloeduitstortinkjes op het gehemelte
  • Hoesten
  • Hoofdpijn en pijn achter de ogen
  • Stijve nek
  • Opgezette ogen of wallen onder de ogen
  • Gezwollen klieren in hals, oksels en liezen
  • Rode huiduitslag
  • Een continu gevoel van misselijkheid
  • Zweten, vaak vooral ‘s nachts
  • Verlies van eetlust
  • Zwelling van de milt, in meer dan 50% van de gevallen. Dit kan leiden tot een merkbare zwelling of knobbeltje aan de linkerkant van de buik.
  • Zwelling van de lever, soms. Dit veroorzaakt meestal lichte pijn en gevoeligheid in de onderkant aan de rechterzijde van de buik. Als de lever minder goed werkt kunnen de huid en het oogwit geel worden (geelzucht)
  • Vergrootte neusamandelen
  • Pijnlijke spieren
Na een week zwellen ook de lymfeklieren in hals, oksels en liezen op. De keelontsteking duurt circa twee weken, de lymfekliervergroting ongeveer drie weken. Na vijf tot zes weken werken lever en milt weer normaal. De vermoeidheid kan nog weken tot maanden aanhouden.

Complicaties
Als de natuurlijke afweer van het lichaam tegen infectieziekten faalt, kunnen er in zeldzame gevallen ernstige complicaties optreden zoals bijvoorbeeld miltruptuur, luchtwegobstructie, chronische EBV infectie, hersenontsteking of hersenvliesontsteking. Zeer zeldzaam is het Duncan syndroom, een erfelijke afweerstoornis waardoor gezwellen worden gevormd en die alleen bij jongens voorkomt.

Tijdens de zwangerschap kan het virus ook de baby ziek maken waardoor het kindje aangeboren afwijkingen kan krijgen. Als er geen antistoffen bij moeder zijn, dan kan het gevaarlijk voor moeder zijn om intiem contact te hebben met iemand die Pfeiffer heeft. 

Bel of mail voor een afspraak

06 250 23 180
info@pfeiffer-therapie.nl

Share by: